Ik kwam thuis van twee lange – vrij slopende – dagen, genaamd opleiding, en vond een kaart in mijn brievenbus. Op de kaart stond een zelfgemaakte tekening van een zeer eigenwijze hond. De tekst op de kaart bevatte een liefdevol gebod: “Shine on, you crazy diamond”. Hij was van een geliefde collega die vorig jaar met pensioen is gegaan. An original, die collega. Psychotherapeut/systeemtherapeut in hart en nieren. Regelmatig had hij tegen mij gezegd, vergezeld van zijn intense blik en dramatische hand/arm gebaren, dat ik het – de systeemtherapie-opleiding – ook moest gaan doen omdat het mij “op het lijf geschreven was”. Ik had hem laten weten dat ik eindelijk begonnen was aan de opleiding. Ik denk dat hij blij is.
Waarom wist hij dat eigenlijk zo zeker, dat ik daar pas? Ik beweeg me al jaren in onderwijsland en onder dokters. Een heel specifiek onderwijsland dus ook nog. En dan nu de overstap maken naar therapieland; met z’n vaagheden, het pappen en nathouden, het schipperen, het roeien met de riemen die je hebt, dealen met onlogica en psychiatrie. Pas ik daar wel dan? Hoe weet je überhaupt waar je past? Ik moest denken aan iemand die mij vorige week vertelde dat ze heel ernstig ziek is . Haar ziekte deed haar twijfelen aan haar beroep. Nu was ze dokter maar in een koffietentje werken werd ook ineens een optie. Luchtigheid in plaats van ellende. Je kiest je beroep in een bepaalde (leeftijds)fase en natuurlijk is dat allemaal niet geweldig goed doordacht. We zijn nu eenmaal beperkt als mens in het denken op lange termijn. Daarnaast…Er kan zich gewoon een levensfase aandienen waarin een ander beroep passender is. Of passender lijkt..
Mijn levensfase is nu geschikter voor de therapieopleiding dan twintig jaar geleden. Onderwijs geven en kinderen opvoeden gaan goed samen. Ik heb me ook niet zo bekommerd over fouten maken in de opvoeding. Ik deed maar wat en dat lijkt me – ook achteraf gezien – toch gewoon het beste in mijn geval. Misschien dééd ik niet het beste maar wat ik deed maakte me ook niet arrogant, een betweter, onzeker, twijfelachtig en vermoeiend bewust. Ik deed gewoon. Ik wist simpelweg niet wat er allemaal mis kon gaan in de opvoeding en het loopt – lijkt het nu -goed af voor beide dochters. Over een jaar of tien laat ik er wel een keer een effect-meting op los…
De andere deelnemers aan de opleiding hebben het niet zo makkelijk. Vind ik. Ze werken in de kinderpsychiatrie, forensische klinieken, bij Veilig Thuis etc. Dag en nacht ellende zien en thuis een gezin in opbouw hebben..hmm. Hoe houd je het luchtig? Maar ik werd het wel eens met de oud collega. Ik voel dat ik daar pas. Ik moet alles nog leren qua toepassing van theorie in de praktijk maar ik heb daar dan ook een aantal jaar voor. Waarom het toekomstig beroep bij me past heeft te maken met de andere deelnemers en de docenten, besef ik. Ik voel me er tussen thuis. Ik mag ze, ik voel me begrepen en ik hou van de open sfeer van praten die er heerst. Dat wist de collega met pensioen natuurlijk. Dat ik zou passen tussen die mensen, omdat hij er zelf ooit tussen zat. Ik ben een beetje zoals hij.
Misschien het belangrijkste wanneer je staat voor een beroepskeuze/studiekeuze: pas je tussen de mensen die dat beroep/die studie óók doen? Vind je het leuke mensen? Wil je erbij horen? Ja dus, in mijn geval.
Ik leer oneindig veel therapeutische perspectieven en zinnen op de opleiding maar de beste therapeutische zin ooit bedacht schrijf ik op een kaartje terug naar de oud collega. Hij lijkt flauw maar hij is in zijn flauwheid briljant. Hij luidt als volgt: “Wat je zegt ben je zelf, met je ….. ” De waarheid als een koe. En daar zijn er niet veel van: waarheden als koeien. Shine on, you crazy diamond. Maak wat van je pensioen. En dank!