Vandaag is een druilerige dag. Het regent vanaf de vroege morgen en aan de grijze lucht te zien blijft dat zo. Ik besluit een soort slag te slaan qua studie en niet de gebruikelijke drie uur in de bieb door te brengen maar minstens het dubbele. En dan naar Joe and the Juice om te eten en schrijven. Normaal combineer ik dat niet. Normaal spendeer ik zo’n vier uur per dag aan schrijven, studie, werk, of workshops en de overige uren aan negen tot dertien kilometer wandelen, museumbezoek, parkje, wijkje, bioscoopje, theater, kroegje. Dingen die ik thuis ook leuk vind. Deze dag wordt een andere. Na zes vrij functionele uren loop ik de NYPL uit en Joe and the Juice binnen. ‘Hi Carina, zegt het jochie-dat-er-altijd-staat-en-uitziet-als-12 jaar-achter-de-kassa, you want your avocado sandwich?’ Ik glimlach. ‘Doe maar’. Het mag dan een grote stad zijn; de gebruikelijke beleefdheden maken het toch persoonlijk.
Ik wil net een hap nemen van de sandwich als mijn airbnb-host foto’s van zichzelf appt nadat ze bij de plastisch chirurg is geweest om de toplaag van haar gezichtshuid eraf te laseren ten einde ouderdom te voorkomen. Ze ziet eruit alsof ze is aangevallen door een zeer agressieve koalabeer. Aan flarden. Het bloed druipt van haar gezicht. Ik vraag of ze zo met de metro is gegaan? Dat dan gelukkig niet…We zijn vriendjes geworden: de airbnb-host – die ik nu mijn roommate noem – en ik. Ik mag haar. Nadat ze op een bepaald moment besloot om aan mij, terwijl ik m’n mandarijntjes aan het pellen was op haar bank, haar levensverhaal te doen en ik kennelijk op de juiste manier heb gereageerd is het ijs gebroken. Haar model-gezicht – altijd boos kijkend – blijkt ook te kunnen lachen. Ze heeft geen makkelijk leven achter de rug en ze leeft een vrij solo leven, maar aan veerkracht heeft het haar duidelijk niet ontbroken. Als ik nu “thuis kom” huppelt ze naar de deur en begroet me op een wijze die ik gewend ben van Dochters. Verhalen, verhalen, verhalen. Hilarische verhalen vaak. Ik denk niet dat ik haar nog op een of andere manier “bother”. Totaal niet zelfs. Ze heeft ook een nieuwsgierige en geïnteresseerde kant maar dat is een laag die wat dieper zit dan de bloederige toplaag doet vermoeden. Het is gezellig om mensen te kennen hier. Ik heb een paar voorkeuren, met wie ik dan ook afwisselend mijn tijd doorbreng.
Een daarvan is Melissa. Ze zat naast me bij een (wetenschappelijke) – overigens voortreffelijke – lezing met als onderwerp: “Bestaat er zoiets als tevéél willen en zou je genoegen moeten leren nemen met minder?” Voor de lezing keek ik naar haar naambordje: Melissa K. stond erop. Ik was gewoon Carina zonder vervolgletter. ‘Verwachten ze veel Melissa’s soms?’ vroeg ik. ‘Oh er zijn er altijd wel een dozijn ofzo’, zei ze. Het sterft in NY kennelijk van de Melissa’s. Na de lezing zei ze – alsof we al tien jaar goede vriendinnen zijn – ‘Ik ga even naar het toilet en als ik terugkom; doen we dan even ergens een drankje?’ Goed plan. Melissa ziet eruit als mijn knappere jongere zusje. Lichtblond – zeldzaam hier – 43 jaar en vrijgezel. ‘Bevalt dat?’ vraag ik over het vrijgezellenbestaan? ‘Oh geenszins!’ Melissa wil heel graag een relatie, maar ja…onmogelijk hier in NY. ‘Want?’ vroeg ik. ‘Er is met iedereen wat mis’, zei ze. En ze had zich niet beperkt – haastte ze zich om te zeggen – tot één soort. Ze had een Chinees geprobeerd, een grote donkere man, iets wat dik was, iets duns, iets doms, en iets slims uiteraard. En oh ja “wat financial guys” – kennelijk een apart slag. Niks had langdurig succes. ‘Misschien staan je voelsprieten niet goed afgesteld, zei ik, misschien moet je juist wat kritischer kijken’. Ze haalde haar schouders op. ‘Laat ze eens zien, zei ik – wijzend op haar telefoon. De Chinees zag er okay uit. Op mijn vraag wat er mis mee was klemde ze haar boven- en ondertanden op elkaar met daartussen een klein spleetje waar ze haar tong doorheen wurmde. ‘Hij zoent zo’, zei ze terwijl ze een slang met een te korte tong nadeed. Next. Van de knapste man twijfelde ze of-ie zijn eigen haar had. Toen ze ernaar gevraagd had, had hij ontkend dat het een toupetje was. Maar ze dacht dat ze het had zien verschuiven. ‘Die kan ik niet vertrouwen’. Als je al liegt over een toupetje… Dan was er nog een slisser, één die nog bij zijn moeder woonde en bovendien snel zweette. ‘Zat er ook nog een gewone man bij’ vroeg ik. Ze dacht diep na. ‘Ja, zei ze, maar hij had een lichte obsessie met beren.’ ‘Laat ‘m eens zien’, vroeg ik. Ze scrolde door haar Whatsapp geschiedenis. Zijn profielfoto bleek een bruine beer. Okay. Duidelijk.
Ik dacht ineens aan Gregory. Er loopt hier wel een leuke rond, zei ik. ‘Echt, zei ze verheugd, wie dan?’ Ik toonde de profielfoto van Gregory. ‘Knappe vent!’ I know. ‘Normaal?’ vroeg ze. Ik knikte. En grappig en goede baan en slim en de hele rattenplan. ‘Dus jij wilt ‘m?’ vroeg ze. Ehm nee, ik wil geen New Yorker. Ik ga straks weer terug; in Nederland is ook genoeg. ‘Zal ik jullie introduceren?’ vroeg ik. Ze keek zichtbaar blij. ‘Dus je overhandigt hem per direct aan mij?’ vroeg ze. Hmm…per direct? Ik dacht aan de dingen die ik nog wilde bezoeken. Sommige dingen waren leuker met iemand. ‘Je hebt zat mensen, zei Melissa; je kent mensen van de lezingen, je kent mij, je kent je “roommate”: you don’t need him, right? Lever maar in’. Toch jammer..ik ben hier nog bijna twee weken. ‘Ik zal erover denken’, zei ik, maar over tien dagen kan toch ook? Of ik stel je aan hem voor maar dan ga ik nog wel eens als vrienden wat met hem doen’. Ze lachte me uit. En we bestelden nog een wijntje; ik mijn Sauvignon Blanc, zij haar Chardonnay.
Gregory appte terwijl ik met Melissa in de kroeg zat. Hij was ziek geworden, keelpijn, en werkte thuis nu. Óf ik het okay vond om de wijndrink-date twee dagen uit te stellen: zaterdag in plaats van donderdag? Ze keek mee naar de boodschap. ‘Laat maar, zei ze, die zie je nooit meer.’ Wat?? Keelpijn: dat kan toch! ‘Nee hoor’ zei ze. En ze nam nog een slokje van haar wijn. Ze is toch mijn zusje niet. Ik had het moeten weten toen ze Chardonnay bestelde..