Een liedje. Zoveel mensen schrijven liedjes. De meeste liedjes zijn nietszeggend. De meeste teksten raken niet. Maar als een liedje raakt, en de vertolkende stem raakt, dan hoop ik dat de tekst minimaal één zin heeft waar ik me in herken. En dat de rest van de tekst wat aan de verbeelding overlaat. Dat ik erop kan malen en herkauwen. Dat de betekenis niet klip en klaar en afgemonteerd is. Dan kan de schoonheid blijven en de betekenis mee evolueren. Dat deed Running to stand still, net als alle nummers van The Joshua Tree de afgelopen 30 jaar: de schoonheid van de gitaar en de stem bleef en de betekenis kreeg steeds een andere omlijsting.
And so she woke up
Woke up from where she was
Lying still
Said I gotta do something
About where we’re going
Step on a steam train
Step out of the driving rain, maybe
Run from the darkness in the night.
“She is running to stand…still” was de eerste associatie die ik had toen ik een workshop over burn out preventie in elkaar aan het zetten was. Daarmee samenhangend is de werk-privé balans een veel voorkomend thema in intervisiebijenkomsten. Je moet rust nemen of sporten. Regelmatig ook nog. In het kader van “practice what you preach” ben ik heel bestendig: ik voer zelf nooit mijn beste adviezen door die ik anderen geef. Ik rust en ik sport niet. Zelf prop ik acht dagen werk in zeven dagen week. Daar prop ik vervolgens weer andere leuke dingen tussen; films, borrels, lezingen, concerten, koffiedrinken, natuur enzovoorts. Plus een opleiding. En een kind. En dat kind propt er op haar beurt bij mij weer netflixseries in. En keelpijn en klachtjes. En schoolavonden. En volle wasmachines. En dan is er nog familie; die moet ook ergens tussen/in/bij. En vakantieplannen. Want dat neemt ook ruimte in in je hoofd: vakantieplannen…Ik heb er net eentje bedacht naar Zuid Afrika. Propvolle maanden eerst, rennen rennen rennen, en dan tien dagen naar een “life changing yoga klas”. Optrekken en afremmen.
You got to cry without weeping
Talk without speaking
Scream without raising your voice
You know I took the poison
From the poison stream
Then I floated out of here
Hoe ik deal met drukte? Nou…ieder zijn methode maar de mijne bestaat uit vooral níet vooruit kijken. Elke dag opstaan en “mijn hemel” – of iets in die strekking – denken en dan maar gewoon beginnen. God zegene de greep. Ik heb en krijg tenminste geen FOMO. Ik mis zelden iets. Ik heb hooguit FOE (fear of exploding) maar ook niet echt eigenlijk. En het mooiste hieraan: ik ben dood of dement tegen de tijd dat existentiële leegte ten volle tot wasdom kan komen.
Het is stil in huis. Het is zondag. “Wisseldag”. Niet voor de ouders. Het kind wisselt huizen. Nu van mij naar ex-lief. Dus ik kan die workshops maken. Over autonomie, reflectie en professionaliteit. Die staan ook nog op het programma. Ik hou van mijn werk maar ik had ook allemaal andere dingen willen zijn. Schrijver bijvoorbeeld dus of zanger, danser, pianist, dokter, journalist, verloskundige. De lijst met mijn fantasieberoepen is zeker niet volledig nu. Tig levens willen proppen in één leven. Dat gaat dus niet. Zonde.
Mijn wens tot vele levens in één, in combinatie met mijn gebrek aan planning, zorgt voor een uitdaging op het gebied van benutbare tijd. Ik kan deze echt niet compleet en ten volle benutten. Alle activiteiten op mijn eindeloze lijstjes zouden moeten kunnen passen als ik niet lummelde. Maar ik verlummel tijd door de stormloop in mijn hoofd. Dat kost uren. Ik dwaal af. Ik doe aan “gedachtenskaten”. Op zo’n plankje met wieltjes zigzag ik langs steeds nieuwe associaties in mijn hoofd. Ik zie iets, daardoor denk ik iets, gaan er “laatjes” open in mijn hoofd, daar komen wat bruggetjes uit en daar skate ik dan over- of omheen. Van werkelijkheid naar droom en terug.
Een voorbeeld van zo’n skatetochtje? Ik zit in de auto en denk terug aan de Solex fiets toer die ik net – in het kader van verbroedering met de AIOS en opleiders – heb gedaan. Een groep van 25 man, verkleed in jaren ’70 kledij. Giechelend. Begeleid door drie Solex toer begeleiders. Dat is óók een beroep: twee maal per dag voorop rijden, achterop in een stoet, of met de bezemwagen, om te zorgen dat zo’n groep vroege e-bike rijders niet in de plomp belandt.
(Laatje open. Bruggetje eruit. Skaten)
Over beroepen en bijbehorende levens gesproken. Bono vertelde tijdens de laatste Joshua Tree tour over die jaren ’80 periode en dat-ie toen spaties had gekregen. Mensen bleven hem hardnekkig Paul noemen. En de gitarist Dave. Hij was boos geworden en had uitgeroepen: “Paul? Paul? who the fuck is Paul? Paul is dead! I’m fucking Bono and this is the Edge!” Een kwetsbaar en mooi vormgegeven stuk in de show. Jezelf (en bescheiden) blijven is ook makkelijker als je twee keer per dag een Solex toer begeleidt. Ik was ongeschikt geweest voor grote roem, want ik word een mindere versie van mezelf als ik in grote spotlights sta, maar iets heel erg goed kunnen is wel leuk.
(Laatje open. Bruggetje eruit. Skaten)
Ik was misschien liever danser geweest, denk ik. Dat lijkt me zo heerlijk om te kunnen. Al was het maar voor jezelf.
(Laatje open. Bruggetje eruit. Skaten)
Er start een liedje in mijn hoofd. “Are we human or are we dancer?” zingen de Killers. Waar gaat de tekst over dan? Deze is echt te veel aan de verbinding overlatend. Ik geef gas om sneller bij het stoplicht te zijn, zodat ik het kan opzoeken op wiki. Daar staat dat het liedje is geïnspireerd op een quote van de invloedrijke Amerikaanse journalist Hunter S. Thompson. Hij schijnt gezegd te hebben: “We’re raising a generation of dancers”. De hamvraag luidt: zijn we als mensen (nog) wel écht autonoom? Of zijn we eigenlijk “puppets on strings” van de overheid en de heersende sociale norm? Interessant! Dat kan ik wel voor een workshop gebruiken! Even de bron opzoeken. Die blijkt niet te bestaan… Er is geen bewijs dat die Hunter Thompson dat ooit heeft gezegd. Toch niet voor een workshop dan.
Ineens realiseer ik me dat jongste dochter in de auto zit. Ze babbelt tegen me aan. Ik vang af en toe wat woordjes op. Ik hoor “gespierde mannen, laserbehandeling, iets met mode, mental breakdown, tuinstoelen” maar niets lijkt echt van groot belang. Hoewel als ze aanbeland is bij “hijgende oude vrouwen in een tram – huh huh huh (ze doet het geluid na wat ze maken..) – die ze haat omdat ze tegen haar aanleunen wat helemaal niet kan” let ik even op. Die woede is grappig. Dochter twee doet hetzelfde als ik maar dan hardop.
In through a doorway she brings me
White gold and pearls stolen from the sea
She is raging
She is raging
And the storm blows up in her eyes
She will
Suffer the needle chill
She’s running to stand
Still
Het is ook balans. Dat skaten is misschien wel een vorm van mindfulness. Van meditatie. Van ontsnapping. Heroïne (waar dit liedje natuurlijk over gaat omdat elk liedje wat je niet direct begrijpt altijd over heroïne gaat…) zonder heroïne. Een onderbelichte mooie vorm: de fantasievorm. Het mooiste is als je in een helix skate. En als je dan in een bocht van een loop beseft dat je hier al langskwam met een gedachte, en dat het nu grappig danwel rond is. Er schijnen trouwens mensen te bestaan die soms niets denken. Hoe dan?
Ineens komt er een vraag van de babbelende gedachtenskater naast me. Het haalt me uit mijn gedachtenstroom.
“wat vind jij, mam”.
Shit…waarvan?
“Van het hebben van een signature geur!!”
En dat is?
“Jarenlang hetzelfde geurtje, wat bij je hoort. Jij hebt dat!”
Heb ik dat?
“Ja! Jij ruikt altijd hetzelfde”
Oh ja. Klopt.
“Hoe heet het ook alweer?” vraagt ze
Ik denk aan het rechthoekig vlammend rode lelijke plastic doosje en in gedachten zie ik de letters staan.
Bedoel je RUSH?
“Ja”.
Rush…ik zoek het even op bij het eerst volgende stoplicht wat het nu exact betekent. Stormloop dus. Blijkt gewoon mijn “signature geur” te zijn. Jarenlang. En al skatend was ik zo maar weer rond. Mooi.
Singing ha la la la de day
Ha la la la de day
Ha la la de day