Midden in de week, in een huisje op het puntje van een fjord, kreeg Dochter 1 een racend onregelmatig kloppend hart. En nog wat dingen. Ik zag het vierentwintig uur aan en stelde toen voor even langs de huisarts hier te rijden. Die legde haar aan het ECG apparaat, zag wat ik hoorde/voelde en raadde het ziekenhuis aan. Slechts 1,5 uur verderop, over kronkelige één-baans bergwegen. En met de ferry. Het ziekenhuispersoneel wachtte ons op, deden wat tests en bevestigden dat verder onderzoek noodzakelijk was. Er waren wat rare uitkomsten. Maar ook en vooral: er was koorts! En koorts kan Covid zijn. Zij en wij dachten van niet maar…procedures.
Het was inmiddels 21:00 uur ‘s avonds. Covidverdenkingen moesten onmiddellijk verwijderd worden uit dat ziekenhuis. Per direct. “Mogen we dan naar huis?”
“Nee, was het antwoord, door naar een ander ziekenhuis; twee uur en een kwartier verderop”. En met de ferry weer…
“Want?”
“Want het kan een longembolie zijn, de uitslagen waren nog niet allemaal binnen en het ECG is afwijkend”
Ze zouden bellen naar dat ziekenhuis. En onderweg naar ons. Maar nu gauw weg; procedures. “Sorry sorry”, dat wel.
Rijden, over onverlichte kronkelige bergwegen. Naar een ziekenhuis twee uur en een kwartier verderop. Mits we tachtig kilometer per uur zouden rijden over die wegen dan. Ik dus. Met een ziek mens naast me. Eenmaal daar werden we opgewacht, door een ingepakte verpleegkundige in een geel maanpak. Alles met plastic afgezet, nergens aankomen. Daar gingen we, met z’n tweeën ineens het ziekenhuis in. De dokter stond klaar. Natuurlijk dacht ze niet aan Covid, simpelweg omdat dat daar nauwelijks is, in Noorwegen, – en wij waren er al te lang in dat land – maar ja…procedures.
Alle onderzoeken volgden. Een kastje voor het hart, een infuus, een yoghurtje, en dus een wattenstaafje diep de keel en neus in. Om half een ‘s nachts mochten we gaan slapen. Nou ja…wel de hele nacht controles bij Dochter 1 natuurlijk want er was wat. De volgende dag was alles bekend. Er waren wat dingen niet goed maar accuut en ernstig was voor nu uitgesloten. Een virus ofzo. En uitdroging. Ze wisten het niet. Maar een keer verder kijken in de UK. Een overdracht. Een dikke rekening. Maar geen Covid uitslag nog…
En er moest wel gegeten worden. Dat was gedoe, die dienbladen. Als de deur openging, moesten wij in een hoek van de kamer gaan staan. Pakken zetten iets op de stoel bij de deur. Alles wat wij aangeraakt hadden werd in plastic gegooid en verwijderd alsof we de builenpest hadden. Tuurlijk…procedures…ik snap het echt, maar het maakt bizar ongelukkig om in een hoek van de kamer te staan als een deur opengaat.
De uitslag kwam. Geen Covid. We mochten weglopen. Iedereen lachte ons vriendelijk toe. Op onze vraag wat er was gebeurd als we wel Covid hadden gehad zei de dokter: “geen idee, ik heb het nog niet meegemaakt hier”. Twee weken dit? Zulk een horror. Beduusd zijn we naar huis gereden. Blij met de uitslag, het feit dat Dochter 1 na twee dagen wat opgeknapt was, maar ook vooral dat we een supermarkt in mochten. Een ijsje kopen. Naar buiten lopen, de bergen in. Wat herstellen in het huisje, met uitzicht op het fjord. Vrijheid is alles. Gezondheid ook.
Soms lijkt het leven even normaal weer, in mondkapjesloos wonderschoon Noorwegen, maar eigenlijk…Eigenlijk lijkt niks meer op wat het was voor corona arriveerde, toch? Ontgoochelende tijden zijn het.