Gregory Bateson
Het duurde lang voordat ik zeker wist dat ik deze stap wilde zetten. Mijn leven zoals het was, was prachtig. Vorige maand – toen de oude rituelen nog van toepassing waren – was daar een wekker, badkamer getut en een kat die ik optilde en plat kroelde tegen mijn borst. Elke dag dat ik vertrok naar mijn werk, vertrok ik op het randje van te laat. En als ik liep – de Apple-oortjes op ruisonderdrukking en meeverend op spotify – de brug over naar mijn goedbetaalde baan, keek ik altijd om me heen. Naar de wolken, naar het water, naar het park in de verte, naar de mensen die me tegemoet liepen. Alle beelden kwamen als in slow motion bij me binnen. Het was het meest bewuste moment van de dag. Mijn ‘to do-lijstje’ is altijd een lange lijst geweest maar ‘dankbaar zijn’ stond daar niet op. Ik was het altijd tijdens die wandelingen. Ik voelde het. Het gaf een soort vibratie in mijn buik en het trok mijn mondhoeken omhoog. Als het leven een ritme heeft, dan liep ik in dat ritme.
Met het oog op het vervolg van deze blog wil ik dit heel duidelijk hebben gemaakt: iedere dag had ik zin in die dag. Zo kwam ik ook terug van de dag; diezelfde brug over, vanuit het park maar nu met de Rotterdam in de verte. Opgeladen. Blij. Het ritme lopend.
Wat maakte dat ik me voelde zoals ik me voelde? Dat was een vraag die ik in de transitie fase veel aan mezelf heb gesteld. De conclusie die ik uiteindelijk trok was dat ik voelde dat ik toevoegde. Dat ik van betekenis was. Voor mensen – collega’s, cliënten, vrienden- en daarmee voor mezelf. Ik deed wat ik kon en ik voelde dat het waarde had. Zo simpel is het.
Intussen waren er ditjes en datjes.
Regelzaken.
De overgang die inzette.
Een dubbel geboekte afspraak in mijn agenda.
De dierenarts.
Een filter wat vervangen moest worden in die enorme machine in mijn waskamer, genaamd “warmte-terugwin-installatie”.
Dan de Grote Vraag: “Als er geen noodzaak is tot verandering; zou je dan wel wat veranderen?” Bij noodzaak tot verandering – ongelukkigheid of ontevredenheid bijvoorbeeld – is het een duidelijke zaak. Gooi de boel om. Verander wat je niet kunt accepteren of accepteer wat je niet kunt veranderen. Maar zonder noodzaak het roer omgooien? Er zullen psychiaters zijn die hier het label rand-psychotisch (of erger) opplakken. Ik label het als ‘de mogelijkheid plukken’.
Wat nu het precieze moment was dat ik de knoop doorhakte weet ik niet meer. Wat zeker heeft meegespeeld is dat dochter 2 uit mijn huis vertrok. Dochter 1 woonde al lang en breed in Londen en heeft daar haar leven. Als moeder ben je dan bijna een soort storende factor als je midden in dat leven haar stoort met de ‘hoe gaat het – vraag’. Maar met dochter 2 zat ik nog iedere avond kroelend op de bank. Netflix kijkend en lachend om haar verhalen. Een kind wat – naar eigen zeggen – nooit wat meemaakt maar wat wel altijd goeie verhalen heeft.
Een van de verhalen- waar ik live bij was – is het piercing verhaal.
Ik mocht mee toen ze hem ging zetten; die neusring. Terwijl ze alle formulieren ondertekende, dat ze zelf 100 procent verantwoording droeg voor alle gevolgen van de piercing, vond ik het al serieus worden. Als alles ooit gebeurd is waar ze – de piercing toko – zichzelf níet verantwoordelijk voor houden, dan moet er nooit meer een piercing gezet worden in deze wereld!
Ooit nam ik zelf een piercing trouwens, bij tattoo Bob aan de Pleinweg. Ik was onwetend. Er waren geen formulieren. Ik kwam binnen, werd naar een behandeltafel geleid en voordat ik het goed en wel besefte hing er een stang met een haak boven me, die ze door m’n wenkbrauw jaste alsof het een wat stugge leren broekriem was met een gaatje te weinig. Ik herinner me pijn en ik herinner me trots. Dat-ie een paar jaar later niet meer paste deed daar niets aan af. Alles is tijdelijk.
Dochter twee nam alwetend plaats. Heldin. Het meisje wat ging piercen was naar mijn idee nog niet eens oud genoeg om een scooter te rijden. Vanaf het moment dat dochter 2 plaatsnam op de bank tot aan het moment dat ik het piercing-meisje hoorde zeggen “zo die zit” ging het goed. Toen keek ik op van het punt waar ik naar gestaard had – ergens tussen mijn schoenen – naar het gezicht van mijn dochter. Ik ging ervan uit dat de piercing erin zat. Niet geheel waar. Dochter 2 keek me aan. In het tussenschot van haar neus stak een groot satéstokje. Documentaires van Afrikaanse rituelen schoten me te binnen. Een straaltje bloed liep omlaag haar mondhoek in. Hoewel ik zat voelde ik mijn knieën rubber worden en mijn hoofd licht. Dat leidde even af van wat er in mijn maag gebeurde. Ik moet er witjes hebben uitgezien want het piercing-meisje vroeg niet háár maar aan mij of het wel ging. Ik knikte wat. De heldin glimlachte zover het satéstokje het toeliet. Toen ging de ring erin. Gewurm, getrek, gebloed. Maar hij zat. Dochter 2 kreeg de voorlichting.
“Je moet het zus en zo verzorgen”
“Je moet dit en je moet dat”
“Het is normaal dat het pijn doet want het tussenschotje gaat flink zwellen maar dat neemt weer af”
“Oh je voelt het al zwellen? Even doorzetten. Wil je het zien?”
Dochter 2 liep naar de wasbak waarboven de spiegel hing.
“Oh het gaat een beetje moeilijk want je tussenschotje is al zo gezwollen”
“Oh het is de verkeerde kleur: ik wilde zilver maar deze is goud”
“Oh ja? Dan halen we deze eruit en doen we een nieuwe erin”
Met verbijstering keek ik naar hoe de hele procedure zich herhaalde. Onbegrijpelijk dat dit soort slachtingen zonder verdoving en vrijwillig gaan.
Toen we buiten liepen vroeg ik haar of ze het tegen vond vallen.
“Hij zit er nu in dus…”
“Wist je hoe afschuwelijk dit eigenlijk was?”
“Ja”
“Waarom deed je het dan toch?”
“Gewoon, omdat het kan. Als het me niet bevalt haal ik hem er weer uit. Dan heb ik het geprobeerd”
Deze woorden – betreffende een neus die al mooi was maar nu met het accent erop/erin – waren min of meer doorslaggevend voor mijn keuze. Het kan. Gewoon omdat het kan. Ik probeer het. En als het niet bevalt, dan heb ik het geprobeerd.
“Wat dan?” zult u zich als lezer afvragen. Het roer om dus. Dag mooie baan, fijn huis en zekerheden; hallo onbekendheid, uitdaging en kans. Ik zocht in mijn hoofd al tijden naar een manier om de vaardigheden die ik me eigen had gemaakt in de loop van mijn leven – door studie en ervaring – te combineren. Connecting the dots dus. Een groep mensen begeleiden (vaardigheid 1) gecombineerd met therapie en coaching (vaardigheid 2) wordt groepstherapie of groepscoaching dus. Uiteraard vanuit de systeem-therapeutische invalshoek. Niet zomaar en voor alle doeleinden maar vooral voor de mens die vastloopt. Hij of zij of hen die aan het einde gekomen is van de doodlopende weg. De zogenoemde crisis.
Plan 1 is de relatiecrisis. De crisis die vrijwel niemand bespaard blijft. Als er een week lang alles aan gedaan wordt om begrijpelijk te maken wat er aan de hand is en uit te vinden of er nog muziek in zit, dan heb je weer het gevoel aan het roer te staan. Het roer om kan pas als je aan het roer staat. Het scheelt bovendien als er geen ditjes en datjes zijn om je verder mee bezig te houden. Alle aandacht gaat alleen maar naar de crisis der crisissen, ergens op een plek die mooi, privé, veilig en goed begeleid is. Een relatieresort voor koppels voor wie “erop of eronder” geldt. Natuurlijk niet alleen. Ik houd van werken in teams. Er is een regelpartner, een kok en een team van co-therapeuten. De locatie wordt gezocht. En er zijn veel mooie villa’s op mooie plekken in Europa.
Plan 2 – ook in de lijn van crisis en vastlopen – is een co creatie met een huisartsvriendin, waarbij we ons gaan inzetten voor medisch specialisten en huisartsen die voor een burn out staan.
Plan 3 is een co creatie met gepensioneerde ex-collega’s. Pensionering kan – net als de mid-work-life crisis en de relatiecrisis – een net zo grote existentiële crisis zijn.
Ik kies voor groepen dus in plaats van 1 individu of 1 koppel in deze concepten. Vooral omdat ik zoveel jaar getuige ben geweest van de kracht van plaatsvervangend leren in alle groepen die ik begeleid heb. Een mens hoeft niet alles zelf te beleven om ervan te leren. Andermans ervaringen zijn net zo leerzaam. Maar het voelt ook ontzettend steunend want niemand is alleen in zijn crisis. Oh en natuurlijk blijf ik schrijven, maar daarover later meer.
Kortom: Wordt vervolgd. Dat geldt overigens voor alles. In mijn geval voor dochters die het huis verlaten, relaties die eindigen en beginnen, het roer omgooien qua werk of wonen én de zoektocht naar wat het beste bij me past. Maar dus ook in een crisis en aan het einde van een doodlopende weg geldt: wordt vervolgd. Juist als je het zelf even niet meer ziet, vertrouw er dan op dat er mensen zijn die een lichtje kunnen schijnen op het donkere pad. Genoeg licht om een nieuwe stap te zetten. Daarmee wil ik niet persé preken voor eigen parochie. Het herkennen en erkennen waar je staat in je crisis en wat nu nodig is, is stap 1. Stap 2 is de parochie zoeken waar je vertrouwen en geloof in hebt en waar je kwetsbaar durft te zijn. Stap 3 is de moed hebben om je te laten begeleiden. Zo verspil je geen tijd door het wiel zelf uit te vinden. Alles is tijdelijk, vooral het leven. Een crisis is definiërend maar hoeft niet lang te duren om zijn waarde aan te tonen.