We zaten in zijn kamer. De kamer van de leertherapeut. In Culemborg of all places. Niet bepaald de eerste de beste, mijn leertherapeut. Ik was vrij blij dat ik bij hem terecht kon om aan de registratie-eisen voor systeemtherapeut te voldoen. Toch was ik er ook een beetje ingestapt als een “moetje”. Weer therapie, weer graven, weer naar die navel. Hoge kosten, veel emoties, richtingen die je niet op wilt gaan en ogen die je dicht wilt houden voor zaken waarvan je zelf vindt dat ze niet gezien hoeven te worden. Licht-uit-deur-dicht-onderwerpen; de LUDDO’s dus. Maar natuurlijk gaat het precies daarom, om die LUDDO’s. Teneinde toch maar waar voor mijn geld te krijgen besloot ik zelf om de schijnwerpers alsnog op die onderwerpen te zetten, waarbij ik een paar zekerheden heb namelijk dat ik nat ga, dat ik moet zwemmen, dat dat in een snelstromend watertje gebeurt en dat ik het wel overleef.
Zijn kamer is een zolderkamer, wat niet de sfeer van luchtigheid ademt. Kleine ramen, schuine daken, lelijke vloerbedekking. Elke zichzelf respecterende systeemtherapeut heeft heel veel stoelen in zijn kamer staan. Deze ook. Opgesteld in een kringetje wat ik ken van de opleiding maar ook van vroegere verjaardagen: een paar mensen die vast op stoelen zitten – ver uit elkaar – wachtend op de andere gasten. Op verjaardagen zaten daar ook tuinstoelen bij voor het inhuiscampinggevoel. In dit geval zijn de stoelen redelijk luxe en schuiven er geen gasten aan. Het is alleen hij en ik, wat kinderspeelgoed en wat therapeutische attributen. Hij is van de grote glimlach en van een nog groter notitieboek en ik wil graag iets te friemelen in mijn hand en de dictafoon voor mijn neus. Daar gaan we. Gelijk de diepte in. Opperste concentratie op zijn uiterst moeilijke vragen.
“Dus dit is een nieuw hoofdstuk in je leven, vroeg hij, en hoe gaat dat hoofdstuk heten?”
Ehm…
“Ik denk Deel 2, dat lijkt me het beste de lading dekken”
“Ah wat flauw, zei hij, ik wilde je net vragen hoe het vorige hoofdstuk heette maar dat kan ik nu wel raden…”
Ik haalde mijn schouders op. Mijn creatieve modus is duidelijk even fietsen.
“Waar ging Deel 1 over? vroeg hij nieuwsgierig”
“Opbouwen en afbreken, zei ik, rennen en jagen en erachter hobbelen, veel te laat zijn en daarom steeds inhaalslagen. En een paar nieuwe startmomenten en dus bijbehorende afrondingsmomenten. Heel veel taakjes, redelijk wat huizen en qua emoties ook van alles wat.”
Terwijl ik het opsomde besefte ik dat hij nu stof had voor minimaal achttien bijeenkomsten.
Hij vond het een interessant hoofdstuk. Tuurlijk…ik zal de laatste zijn die haar eigen leven saai noemt. Zo gecomprimeerd klinkt het heel boeiend maar ik neem wel mee dat het ook een halve eeuw duurde.
“En Deel 2, vroeg hij, waar gaat dat over?”
Ja dat was het interessante. Ik had daar geen ideeën over. Het zag er blanco uit op alle bladzijden. “Het is een grote leegte, zei ik, of ruimte misschien wel. Ik heb geen idee over hoe de invulling ervan gaat worden. Het was desalniettemin een goed antwoord, zag ik aan zijn blije hoofd.
“Als je een boek leest, zei hij, dan wil je ook niet halverwege weten hoe het afloopt, toch?”
Touche. Ik zag in ieder geval opeens heel duidelijk dat ik controle, plannen en plannen maken toch ergens achtergelaten heb. Misschien wel deze zomer. De meest bijzondere zomer ooit, vol onbevreesde acties om vervolgens terug te komen als een ander mens. Het mens wat aan Deel 2 wil en gaat beginnen.
Hij wilde uiteraard ook weten hoe Deel 2 dan begint. “Over het begin van dat nieuwe hoofdstuk moet je toch wel ideeën hebben?” Dat heb ik zeker. Het heeft veel sprookjeselementen waarin ik bijna niet durf te geloven. Idealiter start het met liefde, met een geplande lange sabbatical over drie maanden, met reizen, met nadenken over werkplannen en toekomstplannen tijdens die reis en met heel veel goede voornemens. Idealiter is het al gestart, met voorbereiden en afronden van Deel 1 en met deze therapie.
Het mooiste wat op korte termijn op de planning staat is het ontmoeten van de liefdes van Kind 1 en Kind 2. Ergens in een kasteel in Ierland, omdat ik van romantiek houd maar de liefde zelf ook niet vies is van wat romantiek. Zij – die dochters en hun liefdes dus – horen bij mijn Deel 2, terwijl ze zelf aan Deel 1 beginnen. Parallel universums met eigen tijdlijnen, waarbij – als het over liefde gaat – ineens de paden naast elkaar weer lopen. Bijzonder hoe we eigenlijk steeds weer door dezelfde “loops” gaan met een steeds dieper besef dat het “niet weten” en de onbevreesdheid om alle onbekendheid te omarmen (‘ah joh, we zien wel”) dat dat ongeveer het meest wijze is wat er bestaat. Kinderwijsheid. Toepasbaar in Deel 2, wat het beste werkt zonder de LUDDO’s. Deze zomer ontdekt. De zomer met voornamelijk zon, een vallende ster, en wat zwemoefeningen in rustig water. Geen wolkje aan de lucht. Ik ben gelukkig.