Ruim een jaar geleden richtte ik een burenappgroep op, genoemd naar de naam van het gebouw. Leuk, dacht ik, voor het uitwisselen van ideeën, de aankondiging van borrels en handig voor verkeerd bezorgde post. Ofzo. Wat ik even over het hoofd had gezien – best dom voor een sociaal psycholoog – is dat wij een nieuw te vormen mini-maatschappijtje waren. Nieuwe bewoners, in een nieuw huis met slechts een incompleet reglement met huisregels die volgens mij niemand ooit echt goed gelezen had (had ik daarvoor trouwens getekend bij de aankoop van de woning?) als houvast. De rollen van alle nieuwe huisbewoners waren ook nog niet verdeeld. Dat vraagt om moeilijkheden. In plaats van gezelligheden werd de groepsapp derhalve gebruikt om leefregels en rollen te verduidelijken. Er volgden nieuwe regels. Veel regels. Vaak na incidenten. Zo werd soms lomp omgegaan – tijdens verhuizingen – met lift, vloeren en muren, met krassen, deuken en strepen als gevolg. Daarnaast werd er af en toe geplast in de lift en een keer gepoept in de gang. Alle keren betrof het geen hond….Daar moest wel wat mee. Trouwens ook wanneer de zonde wel door een hond zou zijn gepleegd, zou er wat mee moeten. Naast de noodzakelijke regels ontstonden er ook veel – in mijn ogen dan – onzinnige regels én bijbehorende afstraffingen voor overtredingen. Een leger aan vrijwilligers – duidelijk blij met een rol als wetsbewaker – stond op onder de bewoners om mede zorg te dragen dat leefregels werden opgevolged en veiligheid werd gewaarborgd. Veiligheid…for heaven’s sake! We leven in een soort bunker in een yuppenwijk. In het kader van veiligheid werden “meelopers” – mensen die zonder tag ineens voor de liften stonden doordat ze van buiten naar binnen waren meegelopen met een bewoner – als eersten der overtreders aangepakt. Meestal betrof het natuurlijk visite of familie van bewoners of thuisbezorgers maar toch werd het niet langer getolereerd. Veiligheid voorop! Er ontstond een zoektocht naar “criminelen”. Ten slotte hebben wetsbewakers slechts bestaansrecht bij de gratie van wetsovertreders. Zoals vegetariërs leven bij de gratie van vleeseters (en vice versa)en millieubeschermers bij de gratie van millieuvervuilers (en vice versa). De één heeft zonder de ander geen bestaansrecht. Of het woord zou geen betekenis hebben.
De grootste groep “criminelen” waren de foutparkeerders; zowel onder de bewoners als meerijders van buiten. Omdat nooit op iedere hoek van het gebouw een bewoner kon staan kwamen er camera’s om regelovertreders eventueel te kunnen opsporen. Camera’s waren er natuurlijk ook voor de veiligheid dus werd er naarstig op zoek gegaan naar mogelijke onveiligheden in- en om het gebouw. Dankbaar werden eventuele duidingen op onveiligheid gedeeld in de groepsapp. ‘Goed dat we camera’s hebben!’ reageerde dan een bewoner in de Whatsappgroep, waarna er weer -en masse – gereageerd werd met duimpjes.
De wetsbewakers werden het al append eens over de aanpak van regelovertreders: dat doen we met z’n allen. De impliciete regel werd: “Overtreders worden – bij heterdaad – aangesproken door iedere flatbewoner”. De sociale druk was hoog. Soms geschiedde het aanspreken rustig, soms ook heel boos en stevig. Elke actie op dit vlak werd vervolgens in de groepsapp gedeeld. Het liefst met foto van de overtreding en vervolgens werden de opmerkingen die men erover had gemaakt tegen de overtreder gedeeld. Dat leverde steevast veel duimpjes en complimenten op. Vooral van de wetsbewakers. Er volgde meer. Er kwam een wielklemplan, een plan voor samenwerking met wijkagenten, een plan voor de vuilnis van het restaurant onder ons. Het hield nooit op. Vanwege het tijdverschil met NY las ik soms pas bij het wakker worden de appjes. Op een ochtend werd ik wakker met 47 appjes in de groepsapp, waarin bewoners struikelden over de vraag of je met twee auto’s op je eigen parkeerplek mag staan. Voor- en tegenstanders. Het moest wel duidelijk worden wat hierin het beleid werd. Maar dat was niet de druppel voor me. De druppel kwam toen ik – impliciet dit keer maar ook enkele malen expliciet – werd aangesproken op het vervoeren van mijn fiets in de personenlift. Er was aan de andere kant van het gebouw namelijk een fietslift. Die kwam niet verder dan de bergingen en mijn fiets staat meestal in mijn gang van het appartement. Dus de fietslift is een voor mij nutteloze lift. Met de fiets, laat ik daar duidelijk in zijn, beschadigde of raakte ik niets in de personenlift. Vergelijkbaar met een kinderwagen of een boodschappentrolley: hij staat sneller vol maar dat is dan ook het enige probleem. Maar het mag niet. Ooit bepaald door “niemand-weet-wie”. En regelovertreders moeten worden aangepakt want ik stond als bewoner niet boven de wet. De fiets, waar ik nu niet op fiets – want kapot, kwam zomaar weer ter sprake. In die door mij opgerichte groepsapp. Ik verdedigde mijn fietsvervoer in de lift, per whatsapp, maar was kansloos. Men ging “erop en erover”. Vlak vóór een leuke borrel, ter ere van de hal die ik met passie en plezier met een klein clubje buren heb aangekleed. Wetende dat ik officieel nu op de zwarte lijst stond besloot ik niet te gaan. Ik gaf een verklaring in de door mij opgerichte groep en stapte eruit: uit de hele groep. Soms moet je knopen doorhakken. Drie buurmannen lieten weten dat ik voor hen niet op de zwarte lijst stond. Maar een groot deel leek serieus opgelucht dat de “muitende a-sociale” eindelijk de groep had verlaten. De fiets was ook voor hen de aanleiding kennelijk. Ik weet niet of ik voor hen eruit moest vanwege het muiten tegen domme regels (waar ik me in herken) of vanwege het a-sociale (waar ik me niet ik herken). Ik vermoed het eerste. Aanhoudend muiten. “Ze”, de eensgezinde-zelfbenoemde-zich-makkelijk-organiserende-wetsbewakers, zochten de druppel om te kunnen zeggen dat de maat vol was.
Er is altijd een druppel. Toch is dat vaak iets lulligs. Iets – een gezamenlijke kracht – werkt naar verandering toe. Richting randje klif. En dan is het springen of geduwd worden, afhankelijk bij welke partij eerder de druppel is bereikt die de emmer van intolerantie doet overstromen. Maar de verandering moet komen. Er moet iets fout gaan of stoppen. Het is slechts wachten op de aanleiding. De zoektocht naar de druppel – meestal onbewust – is een interessante. Degene die het eerst de aanleiding -of metaforische druppel dus – vindt trekt de stekker eruit of springt/duwt van de klif. Kies je eigen mate van drama hierin. Ik kies voor de klif uiteraard maar het staat iedereen vrij om bij de stekker te blijven. Waarom voelt het eerder niet gerechtvaardigd? Waarom is er opbouw nodig? Waarom is de klif nodig? Waarom moeten we nogmaals bevestigd worden in hetgeen we al weten: wij passen niet bij elkaar. Wij pasten ook niet bij elkaar: de wetsbewakers in de bewonersgroep en ik – wars van (onzinnige) regels. We staan niet aan dezelfde kant. Dat was ook zo met NY-Greg. Als ik terugdenk aan mijn soap-moment daar in het restaurantje in SoHo, dan was de zoektocht naar de druppel al bezig natuurlijk. In de opbouw van een niet meer te stuiten kracht die regelrecht naar het einde bewoog. Wat waren nou – achteraf bezien – deze werkzame krachten waardoor ik wist dat het nooit echt wat zou worden, los van afstand? Alle aanleidingen waren in beschrijvingen onbenulligheden, die (vast en zeker) stonden of staan voor een grotere waarde. * Zoals de fiets in de lift mijn buren verontwaardigde, zo herinner ik me ook een moment van verontwaardiging ten aanzien van Greg.
We liepen op een bewolkte dag in Central Park. Een rustig moment, weinig mensen op ons voetpad. En al pratend zag ik hem/haar zitten op de grond voor ons; een lieveheersbeestje. Het liep op het voetpad. We naderden het beestje. Het feit dat het diertje liep en niet vloog vertederde mij. Het zag geen gevaar. Maar er WAS wel gevaar. Want ineens zag ik – tot mijn verdriet – dat Greg zijn grote schoen bovenop het kansloze diertje zette. “Oh!” riep ik verschrikt. ‘Daar zat een lief rood kevertje (ik kon niet op de Engelse naam komen): zag je dat niet?’ Ik sloeg mijn handen voor m’n mond toen ik het diertje in gruzelementen achter ons zag liggen. ‘Jawel’ zei Greg. Ik keek hem verbijsterd aan. ‘Waarom zette je je schoen dan niet links of rechts van hem?’ Als antwoord haalde hij zijn schouders op en zei iets wat je kan vertalen als “boeie”. Het was onnodig, zei ik, onnodig en stom. ‘Ik vind het gekraak wel grappig’, zei hij. Hij lachte de ontzetting op mijn gezicht uit en liep door. Ik probeerde me eroverheen te zetten terwijl ik bij mezelf naging hoe raar het eigenlijk van mij was dat ik nooit op een dier zou gaan staan als ik het zag. Nog geen mier. Het leeft, het loopt daar: het doet er toe. Als je het nou niet ziet: prima. Ongelukje. Maar als je het wél ziet…en je kan er makkelijk omheen om dan willens en wetens expres erop te gaan staan….Waarom zou je dat doen? Het is niet raar, besloot ik, mijn waarde is niet raar. Doden is raarder. Ik besloot ook om geen discussie aan te gaan over houden van het nauwelijks hoorbare gekraak van insecten onder schoenen maar het ging rechtstreeks als notitie in de metaforische handtas. Daar bewaar ik foute acties. Totdat deze vol is en dan ga ik op zoek naar de noodzakelijke druppel. Kinderen en ex-Lief weten dat als de druppel wordt gevonden, tevens alles uit de handtas wordt voorgelezen. Dat is Greg bespaard gebleven. Hij vond eerder de druppel kennelijk. Hij had geen handtas met notities. Het is ook tijdinefficiënt, zo’n handtas met notities. Hij liep gewoon weg. Dat is de enige andere optie. Je loopt weg of je leegt je handtas. Het effect is hetzelfde. En je maakt in beide gevallen de ander monddood.
Als-ie nou gewoon toén had gezegd: ‘oh je houdt van lieveheersbeestjes! Als ik dat had geweten was ik er langs gelopen: sorry!’ dan was er niets aan de hand geweest. Maar hij zei geen sorry. Zoals ik geen sorry zei en beterschap beloofde ten aanzien van “fiets in lift” op de groepsapp. Vergiffenis bestaat bij de gratie van zondaren. En vice versa. Maar dan moet je wel sorry zeggen. En op tijd! Tenzij, tenzij…je op zoek bent naar de aanleiding om van de klif te springen of de stekker eruit te trekken. Omdat een einde soms simpelweg beter is. Gelukkig kun je hierin wel zelf kiezen voor je mate van drama (klif of stekker) en je mate van controle (zelf doen of laten doen). Ik denk dat alle partijen de voor hun kloppende mate van drama en controle hebben ervaren. Het herstel van scheefheid. Er is weer evenwicht.
*Dat onbenulligheden geen onbenulligheden zijn wordt geniaal neergezet in de serie Seinfeld en in mijn favoriete boek “Het Licht” van Torgny Lindgren. Psychologie op z’n leukst. Voor beginners en gevorderden. 🙂