Ik spreek in therapeutische koppelgesprekken veel ellende. Uiteraard. Er is ook veel ellende… Elke ellende wil directe en onmiddellijke verlossing in de vorm van meer luchtigheid. Dat snap ik ook. De zwaarte kan heel onprettig zijn.
De weg van ellende naar luchtigheid is een gebruikelijke weg. Bij zo’n therapie traject dan. Soms wordt deze echter andersom gelopen. Luchtigheid nam van de week ineens plaats tegenover me. Vrij letterlijk dit keer, op een leren stoel gelukkig. Het was een Australisch expat koppel. Jong, mooi, succesvol. Wat is het probleem?
“I like to go commando and he was always kind of jealous about it but now he doesn’t seem to care anymore”
Ik knipperde even met m’n ogen. Mijn kennis van de Engelse taal is prima maar ik had toch even geen idee waar dit over ging. Ze draagt geen ondergoed, legde hij geduldig uit.
Ah okay.. dat betekent “to go commando” dus..
We brachten het met z’n drietjes even in kaart. Dus zij droeg nooit ondergoed en wel jurkjes. Hij was altijd bezorgd over de wind buiten en haar mannelijke medewerkers binnen. Zij verdroeg dit, deze jaloezie, vond het zelfs wel fijn want er was een soort bevredigend evenwicht in hun relatie. Hij bezitterig, zij iets om bezitterig op te zijn. Balans dus. Maar nu dan? Wat is er veranderd? Het kwam er op neer dat zijn jaloezie als het ware was uitgedoofd en dat het allemaal een beetje saai voor haar werd. Hij vond de relatie ook wat saai want hij hoefde niets meer te doen om haar te veroveren. Hij tilde gewoon haar rokje op en dan kon het feest beginnen. Niks spannends meer aan. Een groot gebrek aan uitdagingen. Teveel luchtigheid.
Als ik even mag generaliseren en vrij associëren dan kunnen beide geslachten – op hun eigen manier – best flexibel omgaan met wat hobbels op de weg. Mannenflexibiliteit is bijvoorbeeld goed zichtbaar op seksueel vlak. Ze laten zich niet afleiden door wat opgeworpen bezwaren. Eenmaal klaar voor de daad zijn ze vaak bereid om – eventueel eerst met een handje water – om wat hobbels heen te werken.
“Ik ben ongesteld” – “daar werken we om heen”
“Ik heb net gepoept, gekotst of beide” – “werken we omheen”
“Ik heb herpes of jeuk daar” – daar werken we omheen.
“Ik heb mijn been in het gips, net een chemokuur gehad, moet nog koken, heb vandaag nog niet mijn tanden gepoetst” – “werken we gewoon om heen!”
De jongste “man” die ik dit heb horen zeggen – nou ja gelezen op whatsapp – was 15 jaar oud. Jong geleerd…
Vrouwen zijn weer flexibel op andere terreinen, maar ook zij kennen het “eromheen werken fenomeen”. Bijvoorbeeld bij de aanschaf van een levenspartner. Hij heeft een alcohol probleem? Workaholic? Cluster B persoonlijkheid? Gebrek aan opruimwoede? Is overmatig bezitterig en jaloers? Werken we omheen!
Die flexibiliteit ondersteun ik zeker. Anders wordt er niks meer aangeschaft aan levenspartners of voortgeplant. Lang leve de liefde. Na een tijdje is de flexibiliteit echter wat afgenomen. Dan is het mijn taak om te denken – wanneer iets als een drama gepresenteerd wordt op een therapiesessie – “ach…werken we toch gewoon om heen?” Maar de belangrijkste les van vandaag was toch vooral: men wil ook wat te doen hebben in een relatie kennelijk. Ergens omheen werken is kennelijk alleen maar leuk als er ergens om heen te werken valt. Geen issues is óók een issue.
Dochter 2 is twee weken bij mij. Wij gaan, ter ontspanning, altijd naar de film aan het einde van de week. Ze houdt – net als ik – van Franse films. Ze heeft dan ook meer Franse films gezien op haar 16e dan menig volwassene op zeventig jarige leeftijd. Franse films laten je even verdwijnen in een sprookjeswereld. Het heeft iets luchtigs misschien omdat de gesproken taal gezongen wordt. Nergens ter wereld staan vrouwen zo gracieus op en gaan ze zo gracieus om met drama als in dit filmgenre. Een prima manier om de week af te sluiten. Hoewel de week bizar druk was, was er ook weinig drama. In ons beider leven. Een luchtig weekje. Ik denk dat zij gedacht moet hebben dat hier wat meer balans in moest komen….
Heb je een film uitgezocht?
“Ja, Babyteeth.”
Frans?
“Australisch.”
Luchtigheid dus? Not. Wat een bloody drama is dat! Een 16 jarig meisje met kanker, krijgt een verslaafd vriendje die op brute wijze de toegang tot zijn huis wordt ontzegd en dus op straat leeft – waarschijnlijk vanwege zijn verslaving. Zij heeft een zeer muzikale moeder maar chronisch ongelukkige moeder, die niet meer speelt uit schuldgevoel omdat ze de piano een tijdje boven haar kind verkoos. Daarnaast is er de vader die psychiater is, maar niet met alle eigen emoties kan dealen en daarom maar bij zichzelf wat morfine inspuit ter verdoving. Als bijrollen hebben we de alleenstaande hoogzwangere buurvrouw zonder vrienden en de muziekleraar die van de muzikale moeder houdt maar zij meer van haar psychiater. En dan is er nog een aziatisch kind wat verwaarloosd wordt en daarom maar een beetje wordt opgevangen door de hoofdpersonen. Doorspekt van alle rauwe menselijke ellende – zoals eenzaamheid, wanhoop, verdriet, angst, pijn, verstoting, etc – werkt de film toe naar een apocalyptisch hoogtepunt zonder verlossing. Fabuleus goed, dat wel. Volop pogingen van de filmkarakters om het leven en de relaties luchtig te houden. Maar drama won. Je kon een teiltje onder me houden.
WTF was dit! zei ik tegen mijn kind toen ik met rode dikke ogen, en een natte mouw van m’n spijkerjack naar buiten wandelde. “Goeie film, zei zij vrolijk, ik heb zelfs gehuild!” Ze keek naar mijn bevlekte gezicht en schaterde het uit. “Ga maar via het trapportaal in plaats van via de lift naar boven, zei ze, je mascara zit tot onder je kin.” Het was gelukkig middernacht. Het weekend was begonnen. Het afwezige drama van deze week was weer ingehaald. Nep maar dat maakt niet uit. De tranen die het uitlokt zijn echt. Er is weer balans.
Moraal van het verhaal: als drama de mens niet vindt, dan zoekt de mens gewoon zelf drama op. In de vrije tijd desnoods. Te makkelijk is onwenselijk, voor een goede “drama balans”.